De verbouwers

We hebben in Nederland nooit een grote auto-industrie gehad. Wel waren er tot in de jaren 30 enkele vooraanstaande carrosseriebouwers.

 

Op bestelling maakten die een complete carrosserie op een rollend chassis. Na 1945 ging de carrosseriebouw een andere kant op. Er werden bijna geen complete auto’s meer gebouwd, maar er werden verbouwingen gedaan. Bestaande auto’s werden vertimmerd en aangepast en kregen zo een nieuw leven.

Lang geleden kon je bij een autofabriek een chassis bestellen van je verlangde model. Dat liet je naar een carrosseriebouwer brengen en die bouwde er een koetswerk op, precies zoals jij het wilde hebben. Dit kwam vooral bij dure auto’s voor, maar soms ook bij simpele auto’s, zoals een T-Ford. In de jaren 30 werd de markt voor dit soort carrosseriebouw moeilijker. Steeds meer autofabrikanten, ook van de exclusieve merken, leverden hun auto met een ruime keuze aan carrosserieлn. De noodzaak om een speciale carrosserie te laten bouwen, werd daardoor steeds minder. Na de Tweede Wereldoorlog stortte de markt voor luxe automobielen in. Europa lag in puin en had even geen behoefte aan dure, chique auto’s. Fabrikanten als Bugatti, Delage, Delahaye en vele anderen moesten hun bedrijven sluiten. En de carrosseriebouwers van destijds moesten kiezen: iets anders doen of ook hun bedrijf stoppen. Sommigen gooiden het roer om en gingen carrosserieлn voor bedrijfsauto’s bouwen. Anderen gingen verder als autoschadebedrijf. En enkelen sloten definitief de deuren van hun bedrijf.


871.jpg


Schuifzittingen

Carrosseriebouwer Veth in Arnhem ging niet kopje onder. Integendeel, het is waarschijnlijk het oudste nog bestaande bedrijf in deze tak van sport, want het is opgericht in 1840. Als Arnhemsche Rijtuigfabriek B. Veth & Zoon timmerde het bedrijf in de eerste helft van de twintigste eeuw flink aan de weg met de bouw van carrosserieлn voor luxe en minder luxe personenauto’s. In 1913 bouwt Veth bijvoorbeeld een Renault voor prins Hendrik, de prins-gemaal van koningin Wilhelmina. Verschillende auto’s met Vethcarrosserie bestaan zelfs nog. Een Bugatti Type 46 uit 1930 met een faux-cabriolet-carrosserie van Veth is vijf jaar geleden door Bonhams in de Verenigde Staten voor bijna een miljoen dollar verkocht. Veth deed ook allerlei praktische vindingen en leverde in de jaren 20 als eerste verstelbare stoelen. ‘Vraag onze gepatenteerde schuifzittingen’, adverteerde het bedrijf destijds. Al in de jaren 30 begint Veth met het bouwen van carrosserieлn voor vrachtwagens en zelfs bussen. Na de oorlog, als het bedrijf bij de slag om Arnhem bijna is vernietigd, gaat Veth door met de ombouw van bedrijfswagens. In de loop der jaren zijn hier talloze auto’s verlengd, verhoogd en aangepast. Het bedrijf is nog altijd actief. Een van de nieuwste producten van Veth is een Nissan Navara met dubbele cabine. Dankzij de door Veth verlengde laadbak valt deze auto binnen de voordelige regels voor auto’s met grijs kenteken.

Limousine

Eerder dit jaar gooide in Lisse de carrosseriebouwer RemetzCar de handdoek in de ring. En dat terwijl het bedrijf juist een sensationele stationwagon op basis van de Tesla Model S had gebouwd. Daarmee komt een einde aan een lange historie van carrosseriebouw, want RemetzCar kwam voort uit de Haarlemse carrosseriebouwer Boonacker. Dat bedrijf werd in de jaren 70 en 80 vooral bekend als producent van verlengde personenauto’s en lijkwagens. In de jaren 80 kregen zijn verlengde Mercedessen W124 zelfs de merknaam Boonacker, met een verchroomde, sier lijke B op de neus, omdat de fabrikant in Stuttgart de ombouw niet had goedgekeurd. Toen dat later was opgelost, mochten de auto’s weer Mercedes-Benz blijven heten. Het verlengen van personenauto’s deed Boonacker al in de jaren 50; destijds waren het vooral Amerikanen die een extra zitrij kregen. Het bedrijf is echter ook actief geweest met het bouwen van bijzondere auto’s. Zo is er in de jaren 80 nog een cabriolet gebouwd op basis van een Mercedes W123. En rond 1990 bouwde Boonacker een aantal exemplaren van de verlengde Renault 25. De Limousine was een Renault 25 met maar liefst 22,7 centimeter extra lengte achter de B-stijl. Deze verlengde versie was oorspronkelijk in 1984 ontwikkeld door Renault, in samenwerking met de Franse carrossier Heuliez. De R25 Limousine moest concurreren met de Citroлn CX Prestige. In 1985 ging Heuliez het model produceren voor Renault, maar dat stopte al in 1986, omdat er toen nog maar 832 exemplaren van waren verkocht. Boonacker nam de productie in 1990 opnieuw ter hand, op basis van de gefacelifte Renault 25 Phase II. Die ombouw gebeurde in opdracht van Renault en we gaan ervan uit dat deze auto technisch gelijk is aan de auto die Heuliez had ontwikkeld. Hoeveel van deze auto’s er in Haarlem zijn gebouwd, is niet duidelijk. Wel is zeker dat de meeste exemplaren naar Frankrijk zijn gegaan. Enkele daarvan rijden nog altijd rond; af en toe wordt er ййn te koop aan geboden.


8722.jpg


Verlengd en verhoogd

Boonacker was natuurlijk niet de enige die verlengde auto’s voor lijkvervoer bouwde. Tal van bedrijven deden dat. Lijkvervoer was jarenlang een activiteit van taxibedrijven. Die hadden ййn of twee lijkwagens en een aantal volgwagens. Dat waren dan meestal verlengde carrosserieлn en niet zelden werden daar oude, afgeschreven taxi’s voor gebruikt. Voor de Mercedes W115 en W123 waren er zelfs complete sets te koop met alle benodigde plaatwerkdelen, inclusief de middelste deuren. Een goed geлquipeerde schadewerkplaats kon hiermee van elke vierdeurs Mercedes een zesdeurs maken. Zo’n auto werd dan op de B-stijl doormidden gezaagd en de benodigde carrosseriedelen werden ertussen gelast. Met een nieuw laagje zwarte lak kon een afgeleefde oude taxi nog enkele jaren dienstdoen. Behalve lijkwagens zijn door diverse bedrijven in ons land ook ambulances gebouwd. Gebr. Visser in Leeuwarden is op dit gebied de bekendste naam. Het bedrijf bestaat nog altijd en is nu eigendom van het Duitse Ziegler, een specialist in voertuigen voor hulpdiensten. Al in de jaren 50 bouwde Visser ambulances op basis van personenauto’s en bestelwagens. Onder meer de ontwikkeling van een verende brancard in de jaren 50 zorgde voor een explosieve toename van de vraag. Ambulances werden in die tijd geлxploiteerd door taxibedrijven of ze waren eigendom van ziekenhuizen. Al die ambulancediensten stelden hun eigen eisen en ze hadden ook allemaal een ander budget. Ziekenwagens werden daarom gebouwd van allerlei verschillende merken auto’s. Na 1945 werden in het kader van de Marshallhulp door de VS tientallen Packard-ambulances aan ons land geschonken. Het moet een merkwaardig gezicht zijn geweest om die enorme auto’s in de nauwe straatjes van de binnenstad van Utrecht of Amsterdam te zien rijden. Toch werden er tot in de jaren 60 nog grote Buicks en Cadillacs omgebouwd tot ziekenwagen, waarschijnlijk vanwege het veercomfort van deze auto’s. In de jaren 60 werden de keuzes van ambulances wat rationeler. Steeds vaker viel de keus op Mercedes-Benz, hoewel ook de Opel Admiral tot in de jaren 70 veel als basis voor een ambulance werd toegepast. Voor de ombouw naar ambulance moest een gewone personenauto flink worden opgerekt. Hij werd soms wel een meter langer, maar moest ook in de hoogte groeien. In het dak werden vaak kunststof plaatdelen gebruikt, om te voorkomen dat het zwaartepunt te hoog kwam te liggen. Daarnaast moest het ook nog een beetje mooi ogen. Vooral voor ambulances die eigendom waren van taxi-ondernemingen, was het belangrijk dat ze er luxe en indrukwekkend uitzagen.

Ford Mustang shooting brake

Soms was het een autodealer die een bijzondere auto liet bouwen. Zoals de Haarlemsche Auto Centrale, Ford-dealer in Haarlem en omstreken, die in 1965 een stationwagon liet bouwen van de toen splinternieuwe Ford Mustang. De lage auto met de korte laadruimte oogt als een shooting brake en zo werd hij ook geadverteerd. Maar de noemde hem Ford Mustang Country Squire, naar de gebruikelijke benaming destijds voor de stationwagons van Ford. De auto is gebouwd door carrosseriebouwer Vermeulen Hollandia in Haarlem, een bedrijf dat vooral bekend is als producent van schuifdaken. De Mustang Country Squire bestaat overigens nog altijd; hij is in de jaren 80 door Ford-dealer Entam-AIA opgeknapt. Later is hij weer gerestaureerd en heeft hij een lichtblauwe kleur gekregen. In diezelfde tijd is er ook in de Verenigde Staten een Mustang stationwagon geweest, die zou zijn gebouwd door het Italiaanse Intermeccanica.


6875121.jpg


Koninklijk Huis

Het Koninklijk Huis is door de jaren heen een goede klant geweest van carrosseriebouwers in binnenen buitenland. Begin jaren 50 laat koningin Juliana bijvoorbeeld nog een open auto bouwen op basis van een Austin Sheerline. De opdracht wordt gegund aan carrosseriebouwer Pennock in Den Haag. Dit was nog een ouderwetse klus voor Pennock, een complete carrosserie. Toch kwam voor Pennock in 1954 het einde. De Sheerline is gerestaureerd en was afgelopen jaar geлxposeerd in de stallen van Paleis Het Loo. In de jaren 70 rijdt ons koningshuis in minder uitbundige automobielen rond. Vanwege de oliecrisis is afscheid genomen van de grote Lincolns en zijn de Oranjes overgestapt op Fords Granada, maar die moesten natuurlijk wel worden aangepast. Terberg Specials kreeg de opdracht om waarschijnlijk twee exemplaren van de Ford Granada II te verlengen en te voorzien van veiligheidsvoorzieningen. Toen koningin Beatrix later overstapte op de Ford Scorpio, was het weer Terberg dat de auto’s aanpaste. De verlengde en verhoogde Scorpio’s – er waren er twee – waren destijds door de vele televisiemomenten bekende verschijningen in ons land.

How useful was this post?

Click on a star to rate it!

Average rating 3 / 5. Vote count: 1

No votes so far! Be the first to rate this post.

RECOMMEND BLOGS